Mailtje versturen, smsje verzenden, even
facebook checken of een film kijken op het internet: het zijn dingen die we
bijna dagdagelijks doen zonder er bij stil te staan. Het lijkt evident, we
leven in een tijdperk van technologische vooruitgang en aanvaarden zonder meer
dat we moeten meegaan met de tijd. Want stilstaan is achteruitgaan. We kunnen
ons echter, in navolging van Ned Ludd en zijn aanhangers (Neo-Luddieten), en
volgens de bedenkingen van Dr. Theodore Kaczynski, Ian Boal en Wendell Berry,
afvragen of de opkomst van deze nieuwe technologieën -de computer, het internet
en de gehele digitale wereld- wel zo geweldig is als beweerd wordt en of ze
niet eerder nefaste gevolgen heeft? Gaan we geen generatie creëren die
overheerst wordt door computerjunks die leven in de fantastische werelden van
de virtuele werkelijkheid? Wordt op deze manier persoonlijke face-to-face communicatie
niet tot een minimum herleid, waardoor we sociaal geïsoleerd raken? De
technofoob vraagt zich af of dit technologisch vernuft werkelijk alleen maar
voordelen biedt en of we er effectief nu beter aan toe zijn dan voor de geboorte
voor deze vernieuwingen.
In het debat rond nieuwe media wordt
deze groep van antwoord gediend door de technofielen. Zij hebben meer dan een
boontje voor de nieuwe technologieën en gaan ervan uit dat wat het meest
technologisch geavanceerd is, het beste is en dat het onze welvaart verhoogt. Het
kan toch alleen maar een voordeel zijn dat nieuwe media zorgen voor een
overschrijding van grenzen, dat verschillende media met elkaar in interactie
treden en dat de consument nu inspraak krijgt in de aard van informatie die hij
ontvangt en wanneer hij zich daar aan blootstelt? De technofielen, ook wel
utopisten genoemd, hebben zeker en vast een been om op te staan: we kunnen en mogen
nieuwe vormen van computer-gemedieerde communicatie niet tegengaan, want we
zitten nu eenmaal in een wereld die technologisch evolueert en de wereld van
internet, digitale radio en televisie, podcasts en blogs is omnipresent in ons
leven. We halen er vele voordelen uit: na het werk snel de computer aanzetten, wat
surfen op internet en we zijn weer up-to-date! Geen zin om naar de videotheek
te gaan? Geen probleem, even op internet zoeken en je vindt gegarandeerd je
favoriete serie of film voor een ontspannend avondje. Facebook zorgt ervoor dat
je je sociale contacten kan onderhouden; foto’s en statussen houden je op de
hoogte van hun dagelijkse activiteiten. Om nog maar te zwijgen over de
mogelijkheid om je over een bepaald onderwerp meer te informeren of om over een
bepaalde stelling meerdere opinies te achterhalen. We zijn niet beperkt in
ruimte en tijd om informatie te vergaren of om meningen te sprokkelen. Ook ik
gebruik de nieuwe media om deze en meerdere redenen. Ze bewijzen zo vaak hun
nut dat ik er vaak dankbaar voor ben. Kan iemand zich werkelijk nog inbeelden
dat we ons zouden beperken tot de lineaire traditionele media? Dat er enkel nog
het systeem is van een producent die ons de boodschap overbrengt in geschreven
of audio-visuele vorm, zonder dat er enige vorm van reactie mogelijk is? Dat we
niet meer de mogelijkheid hebben bronnen met elkaar te vergelijken, reacties
van mensen te analyseren of erop te reageren? Dat we niet meer zelf op zoek
kunnen gaan naar informatie, wanneer en waar we maar willen?
Maar zoals in elk debat, moet ook de
tegenargumentatie in overweging worden genomen. De vrees van de technofoben wat
het sociale aspect betreft, is niet ongegrond. Door communicatie toe te spitsen
op cyberspaces, blogs en sociale netwerken, bestaat misschien inderdaad het
risico tot sociaal isolement. Mensen kunnen de contacten via internet aanvoelen
als voldoende levendig en gaan er daardoor vanuit dat ‘live’ contacten niet
meer noodzakelijk zijn, of toch in heel wat beperkter mate als vroeger. Dit is
een verschijnsel dat vooral voorkomt bij jongeren. Uit een onderzoek van 2009,
gerealiseerd door professoren van verschillende universiteiten en gefinancierd
door Federaal Wetenschapsbeleid in het kader van het programma “Samenleving en
Toekomst”, blijkt dat bij 56,7% van de jongeren hun nieuwe vrienden worden
gemaakt via internet. Bovendien zou 58,9% van de jongeren een gemis voelen als
de internetaansluiting het zou begeven, wat aantoont dat die digitale wereld
steeds meer en meer als een elementair deel van hun leven wordt aanzien.
Gelukkig is er geen reden tot paniek,
want nog steeds 80% van de jongeren verkiest praten in het echt boven chatten
en 64,9% kan surfen best laten voor iets anders. Ook al neemt het in ons leven een
grote plaats in, we zijn er nog steeds niet helemaal afhankelijk van, zou het
besluit kunnen zijn. Mooi is dat, maar wat met het feit dat steeds meer
mediabedrijven in handen komen van steeds minder eigenaars? Dat geeft
mediabedrijven heel wat macht, waardoor ze ons bepaalde ideeën zouden kunnen
voorschotelen en dus bepalen wat wij zouden moeten denken. Het Vlaams mediabedrijf
De Persgroep is een voorbeeld van zo’n mediareus. Van 1990 tot op heden werd
het bedrijf eigenaar van heel wat kranten, radio- en televisieprogramma’s,
magazines en digitale nieuwssites. Op dit punt lijken nieuwe media me een goed hulpmiddel
te zijn. Blogs bijvoorbeeld verhinderen dat het publiek zijn stem verliest. Het
zijn de ideale omgevingen om meningen te delen en om bepaalde dingen in vraag te
stellen. Net zoals je wel eens bij je ouders, je broer of zus, je vriend of
vriendin polst naar hun mening, zorgen blogs ervoor dat je de meningen van een
veel diverser publiek te horen krijgt, en dat je veel meer verschillende
invalshoeken kan vergelijken. Al moet je ook hier weer steeds op je hoede zijn:
niet alle blogberichten zijn even waardevol: sommige mensen spuien
ongefundeerde kritiek of verzieken een bepaalde blogsfeer. Bovendien: je krijgt
een stem, maar wordt deze effectief als waardevol gezien en aangevoeld in die massa andere
stemmen?
Rest me de vraag of zoveel informatie,
op zoveel verschillende manieren, zonder grenzen, op alle plaatsen en in alle
richtingen, ons soms niet doet verdwalen of ons het gevoel geeft van een chaos.
Is het effectief efficiënter of zitten we in een samenleving die gewoon steeds
meer wilt en verwacht dat alles complexer wordt? Meer informatie op meer
manieren impliceert niet noodzakelijk dat men meer weet of meer op zoek gaat
naar dingen die men voorheen niet zou hebben nagegaan. Er zijn nog steeds
domeinen waar je niet over zal lezen of zoeken, ook al zijn ze wel ter
beschikking.
Het is onmiskenbaar dat nieuwe media
perspectieven openen: consumenten zijn niet langer afhankelijk van producenten
die hen informatie uitzenden op lineaire wijze, ze kunnen aan informatie en
entertainment geraken op alternatieve en goedkopere manieren, er is het sociale
aspect door het feit dat het publiek in contact kan treden met andere mensen,
waar er ruimte is voor reacties van allerlei aard. Maar het is en blijft een
grote digitale wereld, die zich steeds verder blijft uitbreiden, dus de
uitdaging bestaat erin een kritische blik te blijven werpen op wat je
tegenkomt...
Bronnen:
-
GRAHAM, Gordon, Internet: een filosofisch onderzoek, Rotterdam, Lemniscaat, 2001, p.
18-31.
-
BAUWENS, Joke, e.a. Cyberteens, cyberrisks, cybertools. Tieners en ICT, risico’s en
opportuniteiten, Gent, Academia Press, 2009, p. 131-133.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten