In onze steeds transformerende wereld maakt
elk aspect van de samenleving alsmaar meer gebruik van ICT en internet. We willen
ons steeds meer en sneller informeren, om zo actiever te kunnen deelnemen aan
de economie, de politiek en de samenleving. Niet iedereen ter wereld echter
beschikt over dit voorrecht. Er heerst een digital
divide, een digitale kloof. Deze kloof
onderscheidt de informatiearmen van de informatierijken. Deze twee groepen
verschillen van elkaar in hun toegang tot, gebruik van en kennis van
informatie- en communicatietechnologie (ICT) en media. Op nationaal vlak
betreft het de ongelijkheden tussen individuen, gezinnen, bedrijven en geografische
gebieden; op globaal niveau gaat het om de kloof tussen de sterk ontwikkelde
landen en de ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden, vooral gesitueerd in
Afrika en Latijns-Amerika, hebben niet alleen economische en educationele
achterstand, ze hebben bovendien ook geen toegang tot de digitale wereld, waar
informatie 24 uur op 7 beschikbaar is. De informatie die wij, als gegoede
landen, als vanzelfsprekend beschouwen, is vaak niet voorhanden voor miljoenen
mensen. Zij zijn lang niet zo goed als wij in staat om zich voortdurend aan te
passen aan de niet te stoppen ontwikkeling van het internet. Het hoeft echter
niet altijd om een binaire oppositie (toegang versus geen toegang) te gaan: het
verschil kan ook zitten in de kwaliteit van de computers en de connecties, in
de beschikbaarheid van technische assistentie of in de mate van
toegankelijkheid tot bepaalde informatie.
Steeds meer en meer wordt er dus geijverd
voor het dichten van deze kloof, want men gaat ervan uit dat, in de wereld
waarin we vandaag de dag leven, informatie- en communicatietechnologie
essentieel zijn voor een kwaliteitsvol leven. Als iedereen ter wereld over
tools zoals het internet zou beschikken, zouden wederzijds begrip en communicatie versterkt
kunnen worden, machtsverschillen worden weggewerkt en een democratische
samenleving worden gegarandeerd. Vandaag de dag bevindt heel wat belangrijke
informatie zich op het net en verschillende economische, politieke en sociale
processen en handelingen zijn enkel nog te raadplegen of te volgen op een
digitale manier. Om ervoor te zorgen dat iedereen dezelfde hoeveelheid
informatie krijgt, op eenzelfde manier kan deelnemen aan publieke inspraak en
een belangrijke schakel kan spelen in de economie, wordt onderlijnd hoe
noodzakelijk het is de digitale kloof te dichten. Aan mensen over de hele
wereld moet technologisch advies en technologiekennis verschaft worden. Het
50x15-initiatief stelt zich dan ook tot doel om tegen 2015 minstens de helft
van de wereldbevolking te voorzien van internettoegang. Hector Ruiz,
ex-voorzitter van het bestuur en ex-president van AMD, verwoordt het als volgt:
“Technology is only as powerful as it is accessible.
Broader access brings education, information, and a sense of community that can
help combat AIDS, malnutrition, ignorance and neglect. The power of a connected
and enlightened world community is just beginning.”
In een onderzoek, vermeld in een artikel
in The New York Times, werd
cijfermateriaal uit Amerika geanalyseerd. Hieruit blijkt dat in het geval van
gezinnen met een jaarlijks inkomen van minder dan 25 000 dollar, slechts vier
op de tien daarvan thuis internettoegang heeft, terwijl voor de gezinnen met
een jaarinkomen van meer dan 100 000 dollar dat 93% is. Wat betreft de
Afrikaans-Amerikaanse en de Spaanstalige gezinnen heeft slechts iets meer dan
de helft internettoegang thuis (respectievelijk 55% en 57%), terwijl 72% van de
blanke gezinnen over deze toegang beschikt. Internettoegang blijkt dus een
fluitje van een cent te zijn voor zij die blank zijn, tot de middenklasse
behoren, en in de steden wonen. Voor zij die armer zijn, op het platteland
wonen of tot een minderheidsgroep behoren daarentegen is deze toegang
allesbehalve vanzelfsprekend. Internet breidt zich meer en meer uit en steeds
meer domeinen zullen gaan gebruik maken van deze informatiesnelweg. Dokterraadplegingen,
onderwijs en jobapplicaties zullen steeds vaker online gebeuren, waardoor de
internetarmen benadeeld zullen worden.
Dat deze kloof zorgt voor een
aanzienlijk niveauverschil in informatie en kennis lijkt me ontegensprekelijk.
ICT- en internetevolutie is immers niet te stoppen en degenen die er gebruik
van kunnen maken, halen er hoe dan ook voordeel uit. Nieuwe informatie
verschijnt onmiddellijk in deze digitale wereld, maar bereikt echter degenen
zonder toegang niet. Daardoor zijn ze niet, of slechts veel later, op de hoogte
van gebeurtenissen of beslissingen. Ik ben het er dus mee eens dat er meer
inspanningen moeten geleverd worden om iedereen van technologische applicaties
te voorzien, alleen al omdat “digi-world” een onmisbaar element in ons leven is
geworden en omdat we toch op elk vlak streven naar gelijkheid tussen mensen, of
niet soms? Ik maak me alleen de bedenking of deze inspanningen primeren op
andere inspanningen? In verschillende landen immers is er veel achterstand in
te halen en ik denk dat het in die gevallen primeert om de elementaire
structuren eerst uit te werken: een solide economie, een sterke politiek en een
klassiek onderwijs. Pas daarna zal ICT-gebruik functioneel zijn en voor een
waardeaanbrengst zorgen.
In heel wat opiniestukken en werken vind
ik het idee dat de kloof niet alleen het gebrek aan internettoegang betreft,
maar dat het ook gaat om een gebrek aan begrip van de informatie die het
internet verschaft. De informatiearmen, die soms toch toegang hebben tot
internet, beschikken vaak niet over de nodige kennis om te bepalen wat ze
kunnen doen op internet en wat ze kunnen bereiken. Ze hebben niet de
capaciteiten en vaardigheden om op een efficiënte manier om te gaan met ICT. Volgens
Michael Gurstein is het ontwikkelen van deze skills de belangrijkste voorwaarde
om tot een verbetering en versterking van de samenleving te komen. Eenmaal het
individu, na toegang, ook begrip heeft van de ICT-informatie, wordt hij een
“digitale burger” en kan hij komen tot interactie met andere individuen door
zich te begeven op sociale netwerken of in chatrooms.
Het idee van het belang van correcte
kennis van ICT-gebruik wordt gedeeld door Karen Mossberger, in haar boek Virtual Inequality: Beyond the Digital
Divide. Zij is van overtuiging dat technologische ongelijkheid aandacht
verdient, omdat omgaan met computers en internet tegenwoordig sterk gerelateerd
is met gelijkheid van kansen en democratie. Kritische technologische
vaardigheden zorgen voor een beter onderwezen bevolking. Deze bevolking kan
daardoor efficiënter deelnemen aan het economische en politieke leven. Een beter
onderwezen individu is een productiever en competitiever individu, en dat is
een stimulans voor de economie. Daarnaast toont een onderwezen en geïnformeerde
burger ook meer interesse in de politieke arena en gaat hij meer gefundeerd
stemmen en sneller geneigd zijn opinies te uiten. Dit geeft een belangrijke
boost aan de democratie. Wie wil participeren, moet zich online begeven, want
dat is de plaats waar de politiek zich vandaag de dag afspeelt. Een oneerlijke
verdeling van technologische vaardigheden zou dus bestaande sociale
ongelijkheid verder in de hand werken:
“To
the extent that computers and the Internet offer tools for economic
self-sufficiency and political engagement, the price of unequal technology
skills and access may be to perpetuate or even widen existing social
inequities."
Over Mossberger’s gedachtegoed heb ik
een aantal bedenkingen. Los van mijn pleiten voor technologische evolutie in de
minder ontwikkelde gebieden, denk ik niet dat internetgebruik dé must is om
economisch of politiek actief te zijn. Burgers die zich willen inzetten voor
hun economie of politiek, zullen dat doen, met of zonder internet. Er kunnen
ook andere manieren worden uitgedacht om burgers aan te zetten tot
participatie.
In het artikel van Katrina Samaras, Indigenous Australians and the ‘digital divide’,
wordt de digitale kloof toegepast op een specifieke groep, namelijk de kloof
tussen de inboorlingen en de rest van de bevolking. Gelijkaardig scenario daar:
de economische, politieke en sociale samenleving wordt steeds meer beheerst
door ICT, waardoor degenen met beperkte internettoegang of incapaciteit tot
correct internetgebruik zullen achtergesteld worden. Ze lijden aan
informatiearmoede: ze hebben geen toegang tot de nodige informatie, wat vaak
informatie is die hen rechtstreeks aangaat. Dit leidt snel tot een gevoel van
machteloosheid. Bovendien zorgt gebrek aan informatie voor een gebrek aan
productie en participatie. Men moet hen tegemoet komen door gemakkelijker
internettoegang aan te bieden. Het gaat echter niet alleen om de toegang, ook
het gebruik en de inhoud zijn belangrijk. Informatiearmen, die vaak een
achterstand hebben in geletterdheid en onderwijs, moeten geleerd worden om te
gaan met de overvloed aan online-informatie, want die is niet altijd even
zuiver op de graad. Deze correcte omgang met internetinformatie is ook
noodzakelijk om zich te kunnen wapenen tegen informatie-imperialisme. Dit wil
zeggen dat de cultuur, media en ICT uit West-Europa en de Verenigde Staten
kunnen zorgen voor culturele dominantie en versterking van hun gedachtegoed. Internettoegang,
internetinstructie en internetgeletterdheid zijn de middelen om deze situaties
te vermijden.
CRAWFORD, Susan P., The New Digital Divide (3 december 2011);
MOSSBERGER, Karen, Virtual Inequality: Beyond the Digital Divide,
Washington D.C., Georgetown University Press, 2003, p. 1-14.
SAMARAS, Katrina, ‘Indigenous
Australians and the ‘Digital Divide’’. Libri,
2005 (55), p. 84-95.
TJADEN, David, Digital Divide Around the World (20
oktober 2010); http://wiki.uiowa.edu/display/edtech/Digital+Divide+Around+the+World
Geen opmerkingen:
Een reactie posten